Berichten in de categorie 'Zonder categorie'
Je zag het al een tijdje aankomen, en het gebeurde ook. De PvdA had het Forum binnen en de recessie hield niet op; hét scenario waarin de Regiotram ’sitting duck’ werd, een makkelijk doelwit. Frank de Vries werd de druk te machtig, hij kon niet langer binnenskamers houden dat hij de tram liever voor gezien hield en gaf daar in een lang artikel (grote foto ook) in DvhN uiting aan. Dat hij daarbij direct ook de provincie bruuskeerde, die hij alinea’s alweer hard nodig had, was mooi meegenomen of ’collateral damage’ om maar in de Engelse termen te blijven.
Uiteraard was dit artikel een mes in de rug voor GL-wethouder Karin Dekker, die zowel over de tram als over de financiën gaat. De uitspraken van De Vries doorkruisten een kunstig opgebouwde spanning die moest culmineren in de Voorjaarsbrief.
“Moest”, want mede door het veelbesproken artikel en niet te vergeten de welwillende reacties van SP en D66 erop, waren de poppen in het college aan het dansen. Bedelen bij de provincie gaat nu nog moeilijker, terwijl er direct behoefte aan geld is, veel geld. De Voorjaarsbrief laat dan ook nog even op zich wachten…
Het spel is op de wagen en de sfeer is om te snijden. Dekker probeert wanhopig de eindjes weer aan elkaar te knopen, maar moet daarbij onderhandelen met dezelfde messentrekker De Vries, die ook in het provinciehuis geen vrienden heeft gemaakt. Daar komt nog bij dat De Vries met zijn uitspraken de wind uit de zeilen nam van de SP, die precies hetzelfde standpunt heeft. De links gepasseerde Eikenaar kon nu alleen nog maar zijn steun betuigen, maar de glorie ging nu naar De Vries! Ze zullen bij de SP, zeker gezien hun onderlinge wedstrijd wie de sociaalste is, not amused’ zijn.
Maar ook in zijn eigen PvdA krijgt hij niet onverkort de ‘credits’, want het artikel legde juist de tweespalt binnen partij en fractie bloot. Waar De Rooij zijn voorliefde voor de tram blijft etaleren, is een groot deel van zijn partijgenoten juist gecharmeerd van de uitspraken van De Vries. Dat wethouder Dekker daarbij ook een tikkie krijgt, zal niet iedereen daar erg vinden.
Als je het zo bekijkt, heeft eigenlijk alleen D66 baat bij de ‘flinke’ opstelling van De Vries, want die waren toch al niet zo voor de Regiotram (met name niet het regio-aspect) en zullen met het schrappen ervan hun belangen in het Forum herbevestigd zien.
Al met al heeft De Vries met zijn uitspraken bij vriend en vijand nogal wat wonden geslagen. Logisch dat de Voorjaarsbrief daardoor later komt; ze waren er nog niet uit en zijn er nu zeker nog niet uit. Met zijn artikel legde De Vries een tikkende tijdbom onder de tram en daarmee onder het college. Eens kijken of het ze lukt deze bom tijdig onschadelijk te maken.
18 reacties juni 2nd, 2012
Hieronder de tekst van de toespraak, zoals op 4 mei 2012 door mij uitgesproken bij de dodenherdenking in Lewenborg, op de nieuwe begraafplaats van Noorddijk.
Januari 1942. Vier Britse piloten in een bommenwerper, op weg naar Nazi-Duitsland. Jong nog, met een heel leven voor zich. Waar dachten ze aan, toen ze onderweg waren? Hun gezinnen, hun vrienden, hun thuis?
Hun doel nooit bereikt, onderschept en neergestort, begraven in vreemde grond.
Ze vlogen boven een ander land, bereid hun leven te geven voor de vrijheid van anderen, in de hoop en vaste overtuiging dat anderen het ook voor hen zouden doen.
Predikant Brouwer, man van het woord, maar ook van de daad, pleegde verzet in eigen land, met gevaar voor eigen leven. Hij trok zich niet terug in zijn studeerkamer, maar verborg onderduikers in de pastorie. Hij stond op voor de goede zaak en was bereid de bezetter te bestrijden.
Pop Dijkema was bereid, aan het einde van de oorlog, met zicht op de bevrijding, zijn nek uit te steken en onder vuur de sluisbrug te bedienen, zodat de Canadezen hun opmars voort konden zetten.
Deze piloten, dominee Brouwer en Pop Dijkema zijn voorbeelden van mensen die overal in het land opstonden tegen de bezetter. Hun graven zijn hier en elke 4 mei herdenken wij hen en deze gebeurtenissen, omdat we niet anders willen en niet anders kunnen.
Niet anders willen, omdat wij onze vrijheid, hier en nu, aan hen hebben te danken. Hun daden brachten ons dichter bij de vrijheid. Hoe zou de wereld er zonder hun optreden uit hebben gezien?
Hun daden, hun acties, ook al zijn ze van 70 jaar geleden, doen een direct beroep op ons. Want onwillekeurig ga je je afvragen, wat zou ik, wat zou jij, wat zou u gedaan hebben? Zij waren bereid, maar zouden wij in dat vliegtuig zijn gestapt, zouden wij verzet hebben gepleegd, zouden wij die sluisbrug hebben geopend?
Dit is niet een kwestie van even uit je comfortzone komen, je ding doen en weer terugvallen in het vertrouwde. Wij kennen de uitkomst van de oorlog nu, zij toen nog niet. Dit was een stap in het duister, een keuze met onzekere afloop, “a leap of faith” in de taal van de piloten, een sprong in vertrouwen.
Met het instappen in het vliegtuig, met daden van verzet, met het neerlaten van de sluisbrug namen onze hoofdpersonen dit risico, willens en wetens, vol overtuiging. Wij willen hen dus graag herdenken, uit dankbaarheid, om wat ze voor ons gedaan hebben. Maar er is meer!
“Wat zou ik gedaan hebben?” of : “Zou ik ook in actie zijn gekomen?” zijn reele en intrigerende vragen. Toch hebben ze een comfortabele kant, want het is godzijdank nu geen oorlog en we leven in een vrij land. Het is een vraag over hoe je iets zou hebben aangepakt in het verleden.
Het is alsof we in een oorlogsmuseum rondlopen, ons oprecht proberen in te beelden in wat er toen is gebeurd en wat wij in zo’n situatie zouden hebben gedaan, om daarna weer het museum te verlaten.
Ik heb niets tegen de orde van alledag, maar het offer van de mensen die we vanavond herdenken, verdient dat we nog een stap verder gaan. Niet alleen: wat zou u/wat zou jij gedaan hebben, maar ook: wat doet u, wat doe jij nu?
Wat doen we vandaag de dag om de vrijheid, om de vrede te verdedigen? Welke offers zijn wij bereid te brengen voor mensen, voor landen in nood? Wat willen wij, voor een abstract begrip als vrijheid, concreet inleveren?
Want ‘blijvend vrij’ is niet hetzelfde als ‘vrijblijvend’.
Wat doen wij in ons eigen leven in de jaren ’10 van de 21e eeuw, of in welke tijd dan ook? In hoeverre zijn wij bereid van de bank te komen voor de vrijheid van een ander, groot of klein, dichtbij of ver weg?
Een intimiderende vraag, een vraag die heel dichtbij komt, want hij gaat over ons en hij gaat over nu. Een vraag die ons scherp houdt, en een vraag die wij onszelf steeds opnieuw moeten stellen. Vandaar ook dat we niet anders kunnen dan hier elke 4 mei bij stil te staan. Om de doden te herdenken, maar nog meer ook waar zij voor stonden, wat hun acties van toen betekenen voor onze inzet vandaag.
Zijn wij bereid?
2 reacties mei 4th, 2012
Het is een veelgebruikte, maar niet helder gedefinieerde term, populisme. Over wanneer iets of iemand populistisch is (en hoe erg dat dan is), bestaan geen universele criteria. Omdat ik laatst zelf ook van populisme werd ‘beschuldigd’, ben ik er wat meer over gaan nadenken.
SPQR, zie je in verschillende Romeinse inscripties terug: Senatus Populusque Romanus, de Romeinse Senaat en het Romeinse volk. ‘Populus’ betekent volk en in onze taal zie je dat o.a. terug in populistisch. Je zou dus kunnen beredeneren dat populisme een stijl van leidinggeven aan een land is, waarbij terdege rekening wordt gehouden met het volk. Right, dat beeld hebben de Romeinen lang willen volhouden, ook nog toen er van enige democratische betrokkenheid van datzelfde volk allang geen sprake meer was.
Populus herken je ook in de term ‘gepeupel’. En dan ben je direct bij een negatievere associatie bij populisme: het uiten van teksten waarvan je weet dat die inspelen op de onderbuikgevoelens bij bepaalde, vaak minder geletterde, delen van de maatschappij, alleen om er zelf beter van te worden. In deze definitie is populisme een vorm van politiek waarbij je niet zozeer op je eigen kompas vaart, maar constant de sentimenten van ‘het volk’ volgt en daar je betogen en keuzes op afstemt, puur om stemmen te winnen.
Landelijk is de kwalificatie zowel op de SP als op de PVV toegepast, maar naar mijn gevoel wordt nu toch vooral Wilders als de belichaming van populistische politiek gezien. Of hij dat zelf erg vindt, of misschien ook wel als een geuzennaam betitelt, weet ik eigenlijk niet. Zelf moet ik niets van zijn manier van politiek bedrijven hebben, maar dat is bekend.
Ik weet wel dat vanuit de lokale politiek de term ‘populisme’ alleen negatief gebezigd wordt. Ik heb ‘em wel eens gehoord als het over de Stadspartij ging (zelfde kritiek als op “u vraagt, wij draaien”). De VVD heeft ’em al een paar keer te horen gekregen en laatst was ik zelf ook aan de beurt. Mijn uitspraak over de Stadse financien “het is 1 minuut voor artikel 12” werd door wethouder Dekker als populistisch ge(dis-)kwalificeerd.
Waarom? Omdat die uitspraak weliswaar ”lekker bekt”, maar tegelijkertijd zo ver van de realiteit af zou staan dat die wel ingegeven moet zijn door de wens om mee te liften op de negatieve sentimenten die onder burgers op dit punt leven. Gek, ik vond juist haar uitspraken op Twitter over het Boerkaverbod, en nog sterker Bruin I (het huidige kabinet koppelen aan een term uit WO II) populistisch. Dat is dan volgens de definitie dat het populistisch is als je iets of iemand weg probeert te zetten door een link te leggen met iets waar we allemaal tegen zijn, waar we last van hebben gehad of waar we vanuit de meer of minder recente historie een negatief gevoel bij hebben.
Genoeg gejijbakt, zand erover, want dit verhaal neemt een andere wending. In de laatste cie. Beheer & Verkeer zat ik weer eens op de populistische tour. Ik vroeg nl. of we geen onafhankelijk oordeel konden krijgen over de vraag in hoeverre de tram nu, ten opzichte van de bus, een oplossing is voor de aankomende vervoersproblemen. In de schriftelijke discussie tussen het college en Arthur Kamminga bleven partijen verdeeld over de feiten, met een continu welles-nietes tot gevolg.
Eerst wou wethouder Dekker hier niet aan en verdedigde ze die opstelling fel, maar na afloop van de commissievergadering wilde ze het toch. Ik weet niet precies wat de doorslag heeft gegeven, maar ben blij dat de wethouder deze ‘omslag wilde maken. Want ook nu was mijn inbreng als populistisch te beschouwen, omdat ik de gevoelens die in de Stad leven als reden gaf voor nader onderzoek. Ik vond en vind de kans om kou uit de lucht te halen bij een indringend project als de Regiotram belangrijk genoeg om alleen al daarom een onafhankelijk onderzoek in te bouwen.
Eind goed, al goed? Nou, inhoudelijk moeten we nog zien waar we uitkomen, zowel bij de financien als bij de tram, maar ik vind de omslag van onze tramwethouder een stap in de goede richting. Moet je dan altijd toegeven aan dit soort sentimenten? Moet je dan altijd mee-veren met vaak ongefundeerde of gemakkelijke kritiek? Moet je je dan alles maar laten aanleunen en voor elk wissewasje weer een onderzoek starten? Nee, natuurlijk niet, en soms moet je als politieke stroming een veelvoorkomende opinie vanuit de stad trotseren; met elkaar in discussie gaan, kan ook eindigen in ruggengraat tonen.
Maar dat je soms moet toegeven is wat mij betreft een gegeven. De grote kunst voor volksvertegenwoordigers is aan te voelen waar je in die zin ’populistisch’ kunt en soms moet zijn en waar niet. En dan lijkt me zo’n onafhankelijk onderzoek niet het einde van de wereld.
7 reacties april 4th, 2012
Tijdens OOG Forum nr. 209 kon ik een gevoel naar voren brengen dat al langer bij mij speelt. Want wat zijn we met z’n allen in korte tijd een sikkeneurig land geworden! De ontevredenheid en chagrijn straalt er vanaf en zelfs met mooi weer lopen we rond met strakke gezichten en klagen we over het uitblijven van rokjesdag. NL Doet! of NL zeurt?
Vandaag was het NL Doet!, het vroegere Make A Difference Day. Dit jaar was ik met het CDA actief in het Clubhuis voor doven aan de Munnekeholm. Voorjaarsschoonmaak, tuinklussen en goede gesprekken die met handen en voeten gevoerd werden. Het weer en de sfeer waren uitstekend.
Dat kun je niet zeggen van de sfeer in ons land. Het lijkt wel of er een deken van lamlendigheid over ons heen hangt. De uitstraling is er één van “alles zit ons tegen”, “ze moeten ons ook altijd hebben” en “wie kan ik hiervoor verantwoordelijk houden?”.
Hallo, zult u zeggen, is daar dan geen reden toe? Of is de recessie aan mij voorbij gegaan? Geenszins, als geen ander somber ik mee over de gemeentelijke financiën, op mijn werk worden bezuinigingen merkbaar en ook de peilingen van het CDA maken me niet echt vrolijk.
En ik heb het ook echt niet over de ellende van mensen die hun baan zijn kwijtgeraakt, gekort worden op hun uitkering, delen van hun betaalde zorg kwijtraken of anderszins direct voelen wat recessie betekent.
Nee, ik heb het over het chagrijn van mensen die in dure auto’s te hard van hun werk naar huis rijden en te beroerd zijn om rekening te houden met medeweggebruikers, of alleen met de vinger communiceren. Over de heer in het verkeer die uitsterft en dat je op het zebrapad, ja zelfs op de stoep het vege lijf moet zien te redden. Het viel ook anderen op dat zelfs het mooie weer van afgelopen donderdag het ongenoegen niet van de gezichten kon wissen. We blijven kijken alsof we ons laatste oortje versnoept hebben, ook als dat feitelijk niet zo is.
Aan wie ligt het? De media, die wel erg veel de nadruk leggen op slecht economisch nieuws? Of Wilders, die het land inderdaad meetrekt in zijn populistisch negativisme? Of zelfs de Voorzienigheid, die het opeens op ons gemunt lijkt te hebben?
Helaas, het is gewoon onze eigen schuld. Door het loslaten van een moreel kompas en het omarmen van materiële zaken, hebben we onszelf heel kwetsbaar gemaakt voor recessie. We zijn verslaafd geraakt aan economische groei, en zien er nu uit als een cold turkey.We hebben de recessie tussen onze oren laten komen, en dan ben je gezien.
De recessie tast onze verworvenheden aan, verstoort ons feestje en dwingt ons na jaren van voorspoed een stapje terug te doen. Daar ga je niet blijer van kijken! Reactie: we zoeken we een zondebok, zoals ’Europa’ of nog kwalijker: de buitenlandse werknemers.
Wat is het tegengif? Ik heb de wijsheid niet in pacht en deel ook mee in de malaise, maar minder praten over schuld en meer samen de handen uit de mouwen steken zou al veel helpen. Niet veilig van langs de zijlijn stoer kritisch lopen te zijn, maar vol in de wind, met de voeten in de modder bouwen aan een beter land. Makkelijk? Nee. Nodig? Ja, er is een stevige klus te klaren. NL Doet!
5 reacties maart 17th, 2012
Langzaamaan zie je het groeien, de kritiek op het omgaan met de financiële situatie van de gemeente. Ook bij coalitiepartijen, zoals gisteren de SP en D66. Die laatsten moesten hun kritische noot vervolgens wel bekopen met de dooddoener van het jaar: “Dat is de dynamiek van de grote stad!” Weg kritiek?
Nee, en dat zou ook niet logisch zijn. Ook collega Jetze Luhoff (D66) wist al dat hij in een grote stad woont, maar hij wist ook dat diezelfde stad 3 maanden na de vaststelling van de begroting al 33 miljoen in de min staat. Zijn verbazing over hoe snel dit tekort kon oplopen, kan toch echt niet met de dynamiek van de stad bezworen worden; want die dynamiek is er al langer, maar een zo snel oplopend tekort is zelden vertoond.
Als je dit van een afstandje bekijkt, zie ik parallellen met hoe eerder met het CDA en ook Student & Stad is omgesprongen. Beide partijen uit het midden van het politieke spectrum (hoop dat ik S&S hier geen onrecht mee doe), die langer dan bijv. Stadspartij en VVD bereid waren mee te denken met grote projecten als Meerstad of in te stemmen met een begroting. Maar die vanaf eind vorig jaar de streep trokken en tegen de begroting 2012 en de nieuwe plannen m.b.t. Meerstad stemden.
Nu kan je natuurlijk vanuit het college denken dat er vanuit die twee partijen sprake is van een opzetje met de VVD of andere niet-inhoudelijke beweegredenen. Maar je zou ook eens naar jezelf kunnen kijken en je afvragen waarom deze middenpartijen het beleid op belangrijke onderdelen eerst wel, en nu niet meer kunnen steunen, m.a.w.: wat er veranderd is. Of is dat teveel gevraagd? We zijn nu in een situatie terechtgekomen waarin zelfs de ChristenUnie, normaal toch een trouwe ondersteuner van het beleid van de linkse colleges, nu zegt dat het licht op rood staat.
Kortom: er is veel meer aan de hand dan aan de dynamiek van de grote stad kan worden toegeschreven. D66, de andere fracties en de stad verdienen een meer inhoudelijk debat over het omgaan met (het gebrek aan) geld. Laten we die kans pakken!
6 reacties maart 8th, 2012
Vorig bericht